Kaders en 'spelregels' bij het opstellen van de begroting

Kaders en 'spelregels' bij het opstellen van de begroting

In het kader van financieel beleid zijn eerder de volgende kaders vastgesteld die worden gebruikt voor de verdere uitwerking van de begroting:

Wet en regelgeving

  • Structureel jaarlijks sluitende begroting;
  • Geen opschuivend meerjarenperspectief;
  • Structurele uitgaven worden structureel gedekt;
  • Haalbare bezuinigingsmaatregelen (taakstellingen).

Lokale kaders

  • De ambities beleidsmatig en financieel uit het coalitieakkoord ‘kansrijk besturen’ zijn meerjarig vertaald;
  • De besparing op de uitkeringen zoals is opgenomen in het coalitieakkoord is vertaald;
  • Voor het weerstandsniveau wordt een minimum van 2 aangehouden;
  • De belastingdruk voor de OZB, honden- en toeristenbelasting zal conform het coalitieakkoord niet verhoogd worden, ook niet met de inflatiecorrectie;
  • Bij het opstellen van de kadernota wordt bezien of er bezuinigd dient te worden[1];

 1 Dit krijgt zijn vertaalslag bij de uitwerking van de meerjaren begroting 2020-2023

[1] Dit krijgt zijn vertaalslag bij de uitwerking van de meerjaren begroting 2020-2023

ga terug